Marcotteren is van een bestaande plant een deel verwijderen, nadat er wortels zijn gevormd. Het voordeel hiervan is dat je op een bepaalde plaats (mooie stam voor bonsai) en oudere takken kunt vermeerderen. Daarnaast ontstaat er vaak op de plaats van het marcotteren een ring van wortels waardoor er later een mooie wortelvoet ontstaat. De beste tijd van marcotteren is het voorjaar, meestal is dan in de herfst de beworteling voldoende.
Om de beworteling op gang te krijgen, wordt er in de bestaande tak op de plaats waar de wortels moeten komen een ring (reep) bast weggesneden. De breedte van de ring is minimaal gelijk aan de dikte van de tak. Nadat de bast verwijderd is, omklem je de wond met een bol vochtig gemaakt mos (sfagnum). Vervolgens bedek je het mos met plastic folie en bind het plastic aan de boven- en onderzijde dicht. Ook kun je een bloempot opensnijden en rondom de tak bevestigen en de pot opvullen met akadama. Vervolgens de pot met plastic omkleden, zodat de akadama niet uitdroogt. Zodra er wortels uitgroeien, kun je het geheel voorzichtig verwijderen en de tak onder de beworteling afzagen. Door de wond in te smeren met stekpoeder kan bij sommige soorten de beworteling worden bevorderd.
Controleer wel regelmatig of de spagnum/akadama nog vochtig is.
In plaats van een ring te maken, kun je ook twee draden om de stam aanbrengen. De afstand tussen de twee draden is minimaal de takdikte. Draai de draden goed strak aan