Kusamona

Kusamono is een Japans begrip en betekent klein grassig ding/plantje (Kusa = gras, Mono = plant of ding). Een opstelling in Japan is pas volledig als naast de bonsai ook kunstige objecten gepresenteerd worden. Die objecten kunnen figuurtjes, scrolls (Japanse muurhangers) of accentplanten zijn. Vroeger werden mooie berggrassen gebruikt. Nu gebruiken liefhebbers ook bloeiende plantjes. Een accentplant kan een solitair zijn, een plantje in een pot of een combinatie van verschillende plantjes zodat een soort mini-landschapje ontstaat.

Wanneer men een compositie maakt van verschillende accentplantjes, moet men erop letten, dat niet alle planten even hoog zijn

  • Topgebied :meestal iris, riet, grasje of kleine bamboe.
  • Middengebied: kleine bloeiende planten.
  • Laaggebied: mos of bodembedekkers.

Een accentplant wordt, zoals een bonsai, gepresenteerd op een eenvoudig tafeltje, slab, steen of bamboematje.

 

Eigenschappen van de plant

Accentplanten worden meestal in combinatie met één boom gepresenteerd. Let daarbij op de kleurcombinatie van de accentplant(en) en de boom. Het thema moet versterkt worden zodat de schoonheid van de boom beter tot zijn recht komt. Verder wordt ook het seizoen aangegeven door de accentplant, dus nooit een bloeiende geranium tijdens een wintertentoonstelling.

De accentplant duidt bij voorkeur ook de plaats aan waar de boom gevonden werd. En natuurlijk moeten de vorm en de grootte in verhouding zijn met de boom.

 

Symboliek 

  • Rood : hartstocht, levendigheid, gevaar.
  • Oranje : warmte, twijfel, afkeer, trots.
  • Geel : opgewektheid, hoop, helderheid.
  • Groen : zekerheid, vrede, groei, frisheid, natuur, hoop, jeugd.
  • Blauw : koelheid, kilte, geheim, vernuft, trouw.
  • Violet : autoriteit, zekerheid, voornaamheid.
  • Purperviolet : kleur van de machtigen en de zegevierenden.
  • Wit : reinheid, heiligdom, edele houding, trouw.
  • Zwart : boze geesten, vrees, haat maar ook waardigheid en trouw. 

Sommige plantensoorten hebben in Japan ook een specifieke betekenis:

  • Anemoon : vergankelijkheid, teleurstelling, verlatenheid.
  • Bamboe : standvastigheid, overvloed.
  • Ginkgo : onoverwinnelijkheid, hoop, lang leven, vriendschap.
  • Rozemarijn : liefde, onsterfelijkheid.

 

Kweek en verzorging

Bij het kiezen van accentplanten moet rekening gehouden worden met de natuurlijke groeiplaats van de planten. Kies in combinatiepotjes planten die qua standplaats bij elkaar passen. De belangrijkste factoren zijn zon of schaduw, kalkrijk of zuur, vochtig of droog.
Als eenmaal de keuze gemaakt is wordt de pot beplant. Dek het drainagegaatje af met een gaasje zodat de aarde niet kan wegspoelen. Verankeringdraden worden aangebracht indien nodig.
Op de bodem komt een drainagelaag van doorlatende korrels (lava, kleikorrels, perliet, steenslag of vulca)
Het potje wordt verder gevuld met het substraat (turf, fijne Japanse klei en split). Begin met de hoogste plant. Deze komt meestal in het midden en iets naar achter in de pot. De middelhoge planten worden zijdelings ervoor geplaatst.
Bevochtig de aarde en bedek de aarde met mos. Mos houdt de verdamping tegen en laat de accentplant mooier en natuurlijker uitkomen.
Voor het planten van mos wordt geweekt en gespoeld in een bak water. Leg het tussen 2 doeken en druk het water er uit. Daarna kan het worden aangebracht. Eventueel vastpinnen met aluminiumdraad.
Accentplanten staan in kleine potjes en mogen nooit volledig uitdrogen. Ideaal is een bestendige vochtigheid, niet te nat, met een goed doorlatende grond, gedurende het hele jaar.
Gebeurt het toch dat men vergeet water te geven, dompel dan de plant tot aan de bovenrand van de pot gedurende een 10-tal minuten in een emmer water.
Stijgen er veel luchtbellen omhoog, dan is de grond goed doorlatend. Zijn er weinig luchtbellen, dan is de grond dicht geslempt en moet de grond vervangen worden.
Geef water met een fijne broes en voeg af en toe wat mest toe. Gebruik een stikstofarme mest (laag 1e cijfer in de NPK-reeks) en het beste in halve dosering. Ook in de winter, wanneer het niet vriest, moeten planten begoten worden. Bij extreme kou de plantjes beschermen of even binnen zetten op een koele plaats. Extra oppassen met vorstgevoelige soorten.