Water geven

Inleiding

Bonsaibomen nemen het water op uit de voorraad die in de potgrond aanwezig is. Het opnemen van het water gebeurt door de wortels. Omdat de hoeveelheid potgrond waarin een bonsai staat in verhouding  tot de hoeveelheid grond waarin een boom in de natuur staat veel geringer is, is de bonsaiboom sterk afhankelijk van water geven. De potgrond in de bonsaipot is snel uitgedroogd maar ook snel verzadigd.

 

Wortel

De wortel van een plant bestaat voor het grootste gedeelte uit water. De functies van de wortel zijn het opnemen van water en voedingszouten en het transporteren van deze. Daarnaast bevestigt de wortel de plant in de grond.

wortelmutsje

De wortel bestaat uit een stelsel van hoofdwortel en zijwortels. De top van elke wortel is bekleed met een omhulsel (wortelmutsje), die de top beschermt bij het in de grond dringen. Dan zijn er zeer fijne haren (wortelharen) die gevormd worden uit de opperhuid van de wortel. Deze sterven na verloop van tijd weer af en er ontstaat een kurklaag op de wortel. Via het meristeemweefsel (deelweefsel) ontstaan  aan de top van de wortel nieuwe cellen en de wortel groeit verder. Dit is vooral in een groeiperiode een doorlopend proces

De vorm van het wortelgestel  is sterk afhankelijk van de plantensoort. Bij bonsai is de vorm mede bepaald door de wortelsnoei.

  • Zit een bonsaipot vol met wortels, dan kunnen er moeilijk nieuwe wortels worden gevormd en is de opname van water dus ook minder en kan de plant uitdrogen.
  • Planten die pas verpot zijn en waarop wortelsnoei is toegepast moeten eerst nieuwe haarwortels maken, voordat ze water kunnen opnemen.

 

Stengel

De stengel bestaat uit een stelsel van kanalen en vaten die in bundels liggen. Door deze bundels gaat water met opgeloste voedingszouten van de wortel naar de bladeren en organische stoffen (suiker) van de bladeren naar alle delen waar die nodig zijn. Daarnaast is de stengel belangrijk voor de plaatsing en opbouw van de plant.

  • Als door een ziekte vaatverstopping optreedt, dan heeft extra water geven geen zin.
  • Zorg ervoor dat bij het maken van jin/shari geen levende bundels (levensaders) van vaten worden afgesneden. Wil je toch een jin/shari maken dan beetje voor beetje, zodat herstel mogelijk is.
  • Bij het zeer sterk buigen kunnen ook vaatbundels breken, waardoor vochtvoorziening in het achtergelegen deel in gedrang komt.

 

Blad

Het blad is opgebouwd uit nerven (vaatbundels) en bladmoes. Het blad dient voor de productie van organische stoffen en voor de verdamping. De verdamping zorgt voor het ontstaan van een waterstroom van de wortels naar de bladeren.

  • Bij hoge luchtvochtigheid is er minder verdamping dan bij lage luchtvochtigheid.
  • Bladverliezende bomen hebben minder water nodig, zodra het blad gevallen is.

 

Vervoer van water

Vanuit de bodem gaat het water door de epidermis en schors van cel tot cel naar de houtvaten en in het blad wordt het van de nerven uit van cel tot cel gevoerd.

Bij bomen is er een groot verschil in transportsnelheid. Als voorbeeld: eik, iep en es 35-75 cm per minuut en bij beuk, linde, wilg en populier 1,5-6,5 cm per minuut.

Krachten die zorgen voor vervoer zijn:

worteldruk, zeer groot bij bladverliezende houtige gewassen, soms wel enkele atmosferen (1 atmosfeer = 10 m waterkolom);

zuigkracht van de bladeren.

  • Indien er een te hoge zoutconcentratie in de potgrond is, zal er minder/geen water worden opgenomen. (water gaat van lage zoutconcentratie naar hoge zoutconcentratie)

 

Bodemwater 

Voor een goede plantengroei is water nodig. Water valt als regen of komt met gieten/bewateren in de grond. Grond bestaat uit verschillende bestanddelen die in een bepaalde samenstelling zitten.

Binding van water in de grond.

Het water dat door regen of door gieten/bewateren in de grond komt, wordt voor een gedeelte vast gehouden. Enkele begrippen zijn:

  • verzadigingspunt : als alle holten gevuld zijn met water;
  • veldcapaciteit : al het water dat nog in de grond zit, nadat het uitgezakt is (grote holten zijn dan leeg en gevuld met lucht);
  • verwelkingspunt : het water dat nog in de grond zit, kan niet meer door de plant worden opgenomen.
grond2

Beschikbaar water = veldcapaciteit - verwelkingspunt (dit is de maximale hoeveelheid water die een plant uit de grond kan halen). Een bonsai zal over het algemeen na een dag al het beschikbare water verbruikt hebben. Bij zeer kleine schalen kan dit zelfs veel sneller zijn.

  • Breng bij het water geven de potgrond op verzadigingspunt (water stroomt naar buiten via drainagegaten). Hierdoor is er ook een goede verversing van de lucht.
  • Potgrond die sterk verweerd is, zal teveel water vasthouden en onvoldoende lucht bevatten, waardoor de kans bestaat op het afsterven en rotten van de wortels.
  • Zorg ervoor dat na het water geven het water kan uitlekken. Ook na een flinke regenbui.
  • Plaats eventueel een blokje hout onder de schaal,zodat het teveel aan regenwater kan uitstromen.

 

Water geven

Water kan op een natuurlijke of een kunstmatige manier in de potgrond komen. Tijdens een regenbui komt er water in de schaal en wordt de potgrond nat maar bij droog weer zullen we water moeten geven. Met een gieter (met fijne stralen) of met een of ander watergeefsysteem zullen we het tekort aanvullen.

  • Als de eerste bladeren (vooral bij bladverliezende loofhoutsoorten) slap gaan hangen,is de grond op verwelkingspunt en moet je snel water geven.
  • Bonsaibomen met een gesloten bladerdek vangen veel minder regenwater op en zullen daarom vaak een aanvulling, na een regenbui, nodig hebben.
  • Geef zoveel water, totdat het water uit de drainagegaten stroomt. De grond is dan op verzadigingspunt.
  • Beter is om eerst een kleine hoeveelheid te geven, het water in te laten trekken en daarna een tweede gietbeurt te geven.
  • Bij bonsaibomen is er groot verschil in de waterbehoefte. Enkele inheemse soorten die veel water nodig hebben, zijn: Salix (wilg), Alnus (els) en Fraxinus (es). Enkele soorten die weinig water nodig hebben, zijn alle naaldhoutsoorten zoals Pinus (pijnboom), Juniperus (jeneverbes) en Picea (den). De rest van de inheemse soorten heeft een middelmatig verbruik van water.
  • Boven 25-26o C moet je meestal elke dag water geven.
  • In de winter, als de bladeren van de bomen  zijn gevallen, is soms water geven toch nog nodig, zeker bij droog weer en lage luchtvochtigheid. Controleer regelmatig of de potgrond niet uitgedroogd is en geef indien nodig water.  

Voor een automatisch watergeef systeem zie website bonsai nijmegen.