Algemene kenmerken zijn
- Familie: Fagaceae
- bloem eenslachtig , boom eenhuizig
- bloeitijd mei
- twee beukennootjes met stekelig omhulsel als vrucht
- blootstelling aan van de stam aan de zon geeft bast verbranding
- heeft een mooie herfstkleur (geel)
Eigenschappen van nature
Fagus sylvatica (gewone beuk) | |
Hoogte | 30 meter |
Groeiplaats | vochtige, leemhoudende zandgrond |
Klimaat | verdraagt vrij goed schaduw |
Blad | breed elliptisch, bladrand gaaf of iets gegolfd. Bij uitkomen lichtgroen en zachtbehaard. Blijft lang aan de boom zitten nadat het afgestorven is |
Knop | bruin en spits afstaand en afwisselend geplaatst |
Stam | glad en grijs. Zeer dunne bast |
Gedrag | groeit vrij langzaam, verdraagt snoeien en knippen. Stoelt na afzetten niet uit |
Gewone beuk als bonsai
Fagus sylvatica
Van de klassieke bonsaistijlen is de rechtopgaande stijl de stijl die het dichtst de natuurlijke vorm benadert. Andere stijlen zijn ook mogelijk.
Een zaailing wordt het derde jaar gesnoeid op 25 cm. De uitlopende knoppen kun je zodra de nieuwe scheuten 20 cm zijn voor de tweede keer snoeien (1-2 bladeren laten staan). Soms kun je dit nog een tweede keer doen hierdoor ontstaat een fijne vertakking.
Bladsnoei in juni geeft kleinere bladeren maar hierdoor zal er minder dikte groei plaatsvinden.
Bijzonderheden:
- zeer voorzichtig bedraden de bast is erg dun
- na bladsnoei altijd de boom in de schaduw plaatsen
- scheuten/twijgen zijn goed te buigen
- takken kun je beter met een spandraad spannen
Fagus sylvatica | |
Cultivars en varieteiten | 'Asplenifola' varenachtige bladeren (varenbeuk) 'Cristata' dwergvorm 'Laciniata' ingesneden blad 'Rotundifolia' bladeren klein rond en kort gesteeld 'Ansorgei' bladeren lancetvormig gaafrandig en bruin |